Geen vraag? Geen hulp!


Naast mijn werk in mijn praktijk, werk ik ook bij Kentalis. Daar werken wij als systeemgericht behandelaars vraaggericht.

We stellen de cliënt centraal en gaan in op de vragen die zij hebben.

Ik vond het vanaf het moment dat ik begon met werken in de hulpverlening belangrijk om goed aan te sluiten bij mijn cliënten en wilde ook geen problemen zoeken waar ze niet waren.

 

Zo had bijvoorbeeld het oplossingsgericht werken mij geleerd, dat als mensen zelf geen problemen aangeven je niet iets gaat repareren wat niet kapot is. Logisch toch?

 

Toch merkte ik de afgelopen jaren dat die gedachte wrong. 

 

Vraaggericht werken was namelijk ook ergens wel veilig.  Als de cliënt de deur dicht hield, nam ik dat serieus en kwam er dus ook geen hulp. Dat kon ik best een tijdje volhouden, want dan hoefde ik ook niet te doen wat spannend was, namelijk proberen bij die dichte deur toch een ingang te vinden. Waarom zou ik? Ik werkte toch vraaggericht?!

Een paar maanden geleden kreeg ik door datzelfde vraaggericht werken de deksel op mijn neus. We hadden aan het eind van het behandeltraject in de vroegbehandeling een evaluatiegesprek met ouders. Op de vraag of de ouders tevreden waren geweest over de begeleiding van het gezin kwam er een "nee". Dat antwoord voelde alsof er een emmer ijskoud water plots over mijn hoofd werd leeggegooid. Allerlei gedachten schoten door mijn hoofd. "Maar waarom? Ik heb jullie mijn hulp toch aangeboden? Ik heb toch benoemd wat ik voor jullie kon betekenen? Ik heb toch gevraagd of jullie mij na de zomervakantie, na dat laatste huisbezoek wilden bellen om te bespreken hoe we het verder op zouden pakken? Jullie hebben toch aangegeven dat het niet nodig was?" 

 

Maar los van dat die gedachten door mijn hoofd schoten, hield ik ze voor me. Het waren hoog opgeleide ouders, beide in een universitair beroep. Ik praatte het goed voor mezelf. Zij hielden de hulp af, zij zeiden dat het niet hoefde en zulke 'slimme ouders' kunnen dat toch heus wel zelf bedenken?

 

Toch voelde het een tijd lang onbevredigend. Alsof ik er wel iets aan had kunnen doen. Wat zo jammer was, was dat juist in dit gezin ik eigenlijk van mezelf wist dat ik wel iets had kunnen betekenen. Alleen zeiden zij er niet direct 'ja, graag' op.

 

Een van mijn opleiders aan het Kempler Instituut zei tegen me bij het bespreken van de casus: "Je moet gezinnen als hulpverlener niet alleen geven wat ze willen, maar ook wat ze nodig hebben." 

Dat betekende dus, dat ik wel had moeten ingaan op wat ik had gesignaleerd in het gezin, op wat ik dacht dat er belangrijk was voor deze ouders en voor deze kinderen, voor datgeen waarvan ik wist dat het ze zou gaan helpen. Maar dat betekende ook dat ik mezelf dan serieus genoeg moet nemen om dat  belangrijk te maken en het dus naar ouders uit te spreken. 

 

Na dat bewuste evaluatiegesprek ben ik kritisch gaan kijken naar mijn werk in gezinnen. Iets wat ik altijd wel doe, maar in dit geval specifiek naar wat er nou gebeurde met mij als hulpverlener, als persoon. Naar het moment dat ouders de hulp gaan afhouden.

Het was natuurlijk al heel snel duidelijk dat bovenstaande alles met mijzelf en mijn eigen ontwikkeling te maken had. Voelde ik me zeker genoeg om wat ik vond, dacht, ervoer of zag in een gezin, belangrijk te maken? Zodat ik de deur die ouders -soms met alle macht- dicht hielden toch weer op een kiertje kon krijgen? Het bleek namelijk dat zowel de ouders als ik op hetzelfde moment het spannend begonnen te vinden. Ouders, omdat het dichtbij kwam en kwetsbaar voelde. Ik, omdat ik positie in moest nemen en het misschien confronterend zou zijn voor ouders en ze daardoor misschien wel wat van me zouden denken. Ik ging eigenlijk hetzelfde doen als zij. Voorzichtig worden wanneer het dichtbij kwam. En dat was precies datgeen wat ze zelf al deden, waardoor er juist iets anders nodig was. 

 

Na een tijd stoeien met deze gedachten, maar ook met het positie innemen hierin, kwam ik afgelopen dinsdag weer bij een nieuw gezin. Een huisbezoek, omdat ik dat had geïnitieerd, nadat we afgelopen vrijdag de eerste behandelbespreking met ouders hadden gehad. 

Bij de intake hadden ze al laten weten dat ze blij waren met de mogelijkheid om thuis ook begeleiding voor hun zoontje te krijgen. Maar ik merkte in de eerdere contacten dat het voor deze ouders niet vanzelfsprekend is om stil te staan bij hoe het met henzelf gaat. En precies dat vind ik belangrijk. Zij zijn tenslotte samen de drijvende kracht die het bedrijf dat gezin heet, draaiende moet houden. In al zijn facetten. 

 

Daar ging ik dus, een huisbezoek uit de categorie 'spannend'. Omdat ik bij mezelf stil zou moeten gaan staan om ouders stil te zetten.

 

We hadden een fijn gesprek....

Moeder had gedacht dat wanneer hun zoontje op de Taaltrein zou zitten, alles op zijn plek zou vallen en het rustig voor ze zou worden, maar dat bleek anders. Juist nu kwamen gevoelens van pijn en verdriet naar boven, maar ook de lastigheid van  contacten met andere moeders, die eigenlijk niet goed wisten wat TOS (taalontwikkelingsstoornis) was. "Hoezo? zei een andere moeder, "Hij kan toch gewoon leuk spelen en hij vraagt ook zelf om drinken." Waardoor zij zich door haar niet gezien voelde in haar beleving en verdriet of daar ruimte voor vroeg.

We stonden stil bij dat het beide naast elkaar mag en kan bestaan. Aan de ene kant het verdriet, met soms jaloezie naar andere kinderen en hun ouders, maar aan de andere kant dolblij zijn met het kind wat ze hebben en een nuchterheid van 'het is gelukkig maar TOS'.

 

Moeder werd zichtbaar verdrietig. Ik merkte dat het me raakte, want ook nu mocht er geen ruimte voor zijn. Ik vroeg haar of ik een persoonlijke ervaring mocht delen, waarin ik dezelfde spagaat voelde. Dit gaf veel herkenning voor haar, waardoor de tranen er ineens waren en konden zijn. Samen stonden we hier een tijdje bij stil. Met een diepe zucht liet ze merken hoeveel ruimte dat letterlijk gaf.

 

Halverwege het gesprek zei vader tegen mij: "Voor ons voelt het alsof we al een tijd in een intercity zitten en ineens ben jij een station. We worden stil gezet, er gaat wat lading af en kunnen daarna echt weer verder."

 

Toen ik na het gesprek naar mijn auto liep, speelde ik met de gedachte of ik vraaggericht had gewerkt. Ik wist in elk geval dat ik het gezin gegeven had wat ze nodig had. Ik heb ze geholpen om de vraag te stellen die ze in de kern wel hadden. Was het spannend? Ja. Maar door voorbeeld te zijn in stilstaan en persoonlijk worden, konden zij met me mee.  En eigenlijk voelde ik me heel tevreden. Ik was namelijk een station geweest.........En misschien reis ik de volgende keer eerst wel weer een stukje met ze mee. Maar dat station komt er wel, want daar is echt wat te halen. 

 

 

Reactie schrijven

Commentaren: 0