Eerste 1001 dagen van levensbelang


"De eerste 1001 dagen van een kind, van conceptie tot 2 jaar, zijn cruciaal voor zijn of haar ontwikkeling. In deze periode vindt de eerste hechtingsrelatie plaats."

De afgelopen jaren is uit wetenschappelijk onderzoek veel kennis beschikbaar gekomen over het belang van een gezonde emotionele ontwikkeling in de prenatale fase en de eerste twee levensjaren van het kind. In deze periode zijn de hersenen volop in ontwikkeling en kunnen zowel positief als negatief beïnvloed worden. De eerste hechtingsrelatie is het prototype van alle relaties die een persoon in het leven zal hebben.....

 

Hechting is “een duurzame affectieve relatie tussen een persoon (kind) en een specifiek persoon (opvoeder)”. Deze band is duurzaam en continue, ongeacht hoe het tot stand gekomen is. Het proces waar een jong een band vormt met het moederdier of met degene die de moeder vervangt wordt ook hechting genoemd. Een bijzonder gegeven is hier, dat een kind zich niet hecht aan degene die hem eten en drinken geeft, maar aan degene die het sociale contact met hem heeft. Mede daarom is het zo belangrijk lichamelijk contact (huid op huid) te maken tijdens het voeden. Emotionele communicatie is van vitaal belang tijdens het hechtingsproces.

 

 

Baby’s zoeken al vanaf het eerste moment na de geboorte de hechting. Door middel van hun gedrag zorgen ze er voor dat moeder reageert. Denk daarbij bijvoorbeeld aan huilen of glimlachen. Er ontstaat een wisselwerking: de baby glimlacht (uit zichzelf, van nature), moeder reageert, baby glimlacht nog meer, en zo gaat dat door. Dit noemt men hechtingsgedrag. Zowel moeder als kind spelen dus een actieve rol in het hechtingsproces. Door dit gedrag leert de baby ervaren dat het er zelf mag zijn, het leert als het ware door de ander heen. Het leert of de wereld om hem heen veilig en te vertrouwen is. Het creëert een 'ik'.

 

 

Een voorbeeld van dit hechtingsgedrag zie je terug in het volgende fragment: 'still face experiment' 

Zichtbaar hechtingsgedrag van de baby is bijvoorbeeld lachen, huilen, het volgen met de ogen, reiken met de handjes en brabbelen.

Zichtbaar hechtingsgedrag van de hechtingspersoon is bijvoorbeeld op hoge toon praten, gelijktijdig meebewegen, grote ogen opzetten, veelvuldig geluidjes maken in plaats van praten en spiegelen: “ach, ik hoor je huilen”, “je hebt vast een vieze luier”, “stil maar” en “we gaan even drinken”.

 

Als ouder moet je weten wat het kind nodig heeft om er snel en effectief op te kunnen reageren. Je moet je ook kunnen inleven in het kind en goed reageren, dus voelen wat het kind nodig heeft. Voorwaarden hiervoor zijn het zien en opmerken van de signalen van het kind, inlevingsvermogen, de signalen juist kunnen interpreteren en kunnen spiegelen. We spreken dan over de termen sensitiviteit en responsiviteit. 

Sensitiviteit = het vermogen om signalen op te vangen en te interpreteren (gevoelig zijn voor signalen)

Responsiviteit = adequaat reageren op gegeven signalen (reactievermogen) 

Voor beide is er de voorwaarde om als ouders emotioneel beschikbaar te zijn. Dat is dus meer dan alleen lijfelijk aanwezig zijn; zoals zichtbaar in het 'still face experiment.'

 

Een voor mij belangrijke aanvulling is dat voor een veilige hechting het beslist niet noodzakelijk is dat de ouder permanent en volledig beschikbaar is. Veilige hechting wordt gevormd door twee basisboodschappen:

– Ik ben er voor jou en jouw veiligheid staat voorop. Wanneer je je bedreigd, angstig of verdrietig voelt, dan ben ik er voor jou.

– Maar ik ben er niet altijd en alleen voor jou. Ik heb ook mijn eigen leven en mijn eigen behoeften. Daar zul jij rekening mee moeten leren houden.

Zo leert het kind te vertrouwen op de ouders zonder afhankelijk te worden van diens permanente aanwezigheid en beschikbaarheid. Voor een evenwichtige ontwikkeling van het kind is het van belang dat het vanaf het prille begin signalen krijgt van verbondenheid, maar ook van autonomie. Zo leert het dat verbonden zijn veilig, en autonoom zijn OK is en ontwikkelt het een evenwicht tussen het zoeken naar verbondenheid en het ontwikkelen van zijn eigen autonomie. 

 

Niet beschikbaar?

Door verschillende redenen kan het mogelijk zijn dat je even niet emotioneel beschikbaar kunt zijn voor je kindje. Zo kun je zelf te maken hebben met een periode van stress door bijvoorbeeld relatieproblemen, financiële problemen, thema's uit je eigen verleden of andere oorzaken. Alle kinderen maken in hun ontwikkeling wel zo'n fase mee, waarin de ouder minder beschikbaar is. Daarbij helpt het dat kinderen ontzettend vergevingsgezind zijn vanuit de loyaliteit naar hun ouders. Wanneer dit emotioneel onbeschikbaar zijn langer duurt is het wel zaak je hier van bewust te zijn en dit serieus te nemen. Niet alleen heb je zelf last van een periode waarin stress de overhand neemt, maar zoals hierboven beschreven heeft het ook de nodige effecten op de ontwikkeling van jouw kindje.

 

Andere factoren die een negatieve invloed kunnen zijn op het hechtingsproces zijn:

Aan de kant van de opvoeder:

  • Psychiatrische problemen, zelf onveilig gehecht zijn, onverwerkte trauma’s.
  • Stressfactoren in de situatie, zoals geldproblemen, relationele problemen.
  • Opvattingen over de opvoeding waarbij weinig duidelijkheid wordt geboden (kind weet daardoor niet waar hij aan toe is (grenzeloos)).
  • Opvattingen over de opvoeding waarbij er weinig of matig gereageerd wordt op de signalen van het kind (de opvoeder is bijvoorbeeld bang om het kind te ‘verwennen’ en negeert bepaalde signalen daardoor bewust of onbewust).
  • Uitstel van het eerste contact vlak na de geboorte.

Aan de kant van de baby:

  • Lichamelijke, verstandelijke of andere beperking waardoor het kind geen of ander hechtingsgedrag laat zien (niet kunnen reiken, geen oogcontact maken, lichamelijk contact afweren, overstrekken (spastische baby’s), minder hard huilen of juist harder).
  • Herhaaldelijke ziekenhuisopnames, na bijvoorbeeld vroeggeboorte.

Wat zijn de gevolgen?

Veilige gehechtheid heeft positieve gevolgen voor sociale relaties, voor de stemming, het gevoel geaccepteerd te worden en voor de zelfstandigheid van het jonge kind en het basisschoolkind. Daarbij geeft veilige gehechtheid een positieve zelfwaardering, zowel voor kinderen als voor jongeren. Ook bij jongeren is een verband geconstateerd tussen veilige gehechtheid en sociale relaties: vriendschappen en de ontwikkeling naar intieme relaties. Veilig gehechte kinderen onderzoeken meer hun omgeving dan onveilig gehechte kinderen. Hierdoor worden ook andere ontwikkelingsgebieden gestimuleerd. Het kind doet met onderzoeken en bewegen steeds meer kennis op – wat ook weer gunstig is voor de verstandelijke ontwikkeling.

 

Bij veilige gehechtheid is er een juiste balans tussen nabijheid zoeken en de omgeving verkennen. Bij weinig spanning gaat het kind op onderzoek uit en zoekt ook af en toe contact. In spannende situaties zal het kind meer de nabijheid van zijn veilige hechtingspersoon (opvoeder) zoeken.

De meeste kinderen ontwikkelen een veilige hechtingsrelatie (65%). Bij 35% van de kinderen is sprake van onveilige hechting.

 

Het volgende blog gaat in op stress, de effecten ervan en wat je eraan kunt doen.

 

Wil je meer weten of maak je je zorgen over de hechtingsrelatie tussen jou en je kindje? Neem dan contact op met Praktijk voor Kind en Gezin.

 

Bronnen:

Human Development | D. Papalia, S. Olds, R. Feldman | ISBN 9780077234935

Hechting | M. Herbert | ISBN 9789055741618

Nestgeuren | P. Weisfelt | ISBN 9789024413737

Van hechten naar loslaten | A. Gregorowitsch | De Swaai, Talant Beetsterzwaag 2007

 

Werken met hechtingsstoornissen | S. Bouwkamp, 2012

Reactie schrijven

Commentaren: 0